Zwarte Zaterdag: de geallieerde luchtaanval op een passagierstrein bij Halfweg op 5 augustus 1944

Zwarte Zaterdag: de geallieerde luchtaanval op een passagierstrein bij Halfweg (5 augustus 1944).

In de oorlog woonde ons gezin in Haarlem. Op 5 augustus 1944, een zonnige zomerdag, kreeg mijn moeder bericht uit Den Helder dat de echtgenoot van haar zuster was overleden. Als oudste zuster wilde ze daar onmiddellijk heen om hulp te bieden.

Aangezien Den Helder “spergebied” was ging mijn zus mee om zonodig in het Duits de reden van haar komst duidelijk te maken.

Op het station in Haarlem zal ongetwijfeld op het 1e perron “Lodewijk” gehesen zijn. Lodewijk stond voor de “L” van luchtgevaar. Het was een seinvlag met drie horizontale banen: geel - blauw – geel. Hij was niet bedoeld voor de reizigers. In tegendeel.

Hij was bedoeld om de treinmachinist te waarschuwen voor luchtgevaar en dus de snelheid te verminderen. Om paniek onder de reizigers te voorkomen werd gelijktijdig met het heisen van “Lodewijk” het volgende versluieringsbericht omgeroepen: “Bericht voor de ladingmeester, sein Lodewijk wordt uitgestoken.” Maar iedereen wist wat dit sein inhield, keek of hij er hing, maar schonk er verder weinig aandacht aan.

Op die vijfde augustus waren er ’s ochtends treinen in het Oosten van het land beschoten en dus zal “Lodewijk” uitgestoken zijn geweest. Men was aangewezen op vervoer per trein en liet zich niet afschrikken door dat sein. Zo lang men niet geconfronteerd was met een treinbeschieting nam men de trein. Er was ook regelmatig luchtalarm, maar aangezien er geen schuilkelders waren bleef je zitten waar je zat.In het begin van de oorlog hadden we moeten oefenen om bij luchtalarm beneden in de gang van de school te gaan zitten met je tas boven je hoofd, wachtend op het sein “veilig” en omdat er niets gebeurde werd dat al gauw afgeschaft.

Die bewuste zaterdag is het druk met vakantiegangers en mensen “die de boer op gaan” om waardevolle spullen te ruilen voor eten. De trein die zij willen nemen heeft vertraging en moet via Amsterdam rijden. Om 14.00 uur vertrekt de overvolle trein richting Amsterdam. Omstreeks 14.20, bij Halfweg, openen drie jagers van de Geallieerden de aanval.

In het boek “Zonder waarschuwing” van Aad Neeven beschrijft luitenant Wilford Drake deze luchtaanval: “Ik herinner mij de trein heel duidelijk. Het was een passagierstrein. We vlogen met z’n drieën achter elkaar één maal erover heen en namen hem toen onder vuur tegengesteld aan de looprichting van de mensen die uit de trein renden.” Luitenant Drake keek de mensen dus in het gezicht.

De jagers vallen drie maal aan, terwijl de trein door blijft rijden. Pas na de derde aanval stopt de trein en kunnen de passagiers vluchten. Ook mijn moeder springt uit de trein, maar mijn zusje wordt op het voorbalkon door een kogel getroffen en overlijdt. In de trein zit ook een sportjournalist. Hij schrijft later voor zijn krant een verslag van de beschieting. In dit verslag beschrijft hij een moeder die naast haar dochter knielt: dit zijn mijn moeder en mijn zusje.

Bij de beschieting bij Halfweg komen 13 mensen om het leven en zijn er 80 gewond, waarvan 20 zwaar . Deze 5e augustus is de geschiedenis ingegaan als “Zwarte Zaterdag”omdat die dag zeven treinen beschoten werden. In totaal stierven 45 mensen en werden 212 zwaargewond.

In Hoogeveen alleen al vielen er 27 doden en 113 zwaargewonden.

Het verslag van de marechaussee over de treinbeschieting in Halfweg luidt als volgt: “ Ook de trein naar Amsterdam ontsnapte niet aan de jagers. Bij de Vinkenbrug werd hij beschoten. H.T Colignon, opperwachtmeester der Marechaussee in Spaarnwoude werd vanaf de post groepscommandant uit Halfweg op de hoogte gesteld van de beschieting en spoedde zich naar de trein. Wat hij daar zag was volgens hem verschrikkelijk. Zijn bevindingen werden de volgend dag vastgelegd in een proces verbaal: “Electrischen personentrein, bestaande uit vijf rijtuigen, die van voor tot achter en van links naar rechts ontelbare beschietingen ter grootte van 2 tot 2,5 cm vertoonde”.

De toegesnelde hulpdiensten troffen verschillende doden en gewonden in de trein aan. Het merendeel van de passagiers was in paniek de omliggende weilanden ingevlucht. Door een tekort aan ambulances moesten slachtoffers in vrachtauto’s afgevoerd worden naar verschillende ziekenhuizen in Haarlem en Amsterdam. Behalve de twee treinen en de tram was ook de – vlak bij de brug gelegen – hooischelf van de weduwe Nelis geraakt en in brand gevlogen. Het vuur was overgeslagen naar de boerderij met als gevolg dat deze tot de grond toe afbrandde. Iets verderop had de boerderij van de weduwe van Klaas Vink een paar kapot geschoten dakpannen.”

kogelgaten details

Kok Vink, de zoon van bovengenoemde weduwe, herinnerde zich de gebeurtenis nog goed. Hij bewaarde in zijn huisje vlak bij de Vinkenbrug de hulzen van de munitie die hij na de bewuste beschieting op 5 augustus op het land vond. Kok Vink meende dat deze beschietingen volgens de geallieerden nodig waren om de invasie voor te bereiden. De sporen moesten stuk, zodat er geen aanvoer zou zijn van materiaal voor de Wehrmacht. Ze wilden de boel lam leggen. Dat is niet gelukt, want de schade was altijd heel gauw weer hersteld. Na zo’n treinbeschieting lag het spoorverkeer maar een paar uurtjes stil. En de mensen stapten gewoon weer in de trein.

Tegenover de journalist van het artikel “Zwarte Zaterdag” van 3 mei 2003 in het Haarlems Dagblad beweert hij dat hij er eigenlijk nooit meer aan denkt. Dat is volgens een familielid niet het geval: Hij is zijn leven lang de stemmen blijven horen van de passagiers uit de trein. Hij stierf een paar dagen na het interview.

De luchtaanvallen zijn in de eerste jaren van de oorlog nog een uitzondering. Vanaf het voorjaar van 1943 nemen de aanvallen van laagvliegende jagers en lichte bommenwerpers op emplacementen en treinen toe.Vooral sinds 1944 vallen de jachtvliegtuigen treinen aan. Het Engelse Luchtvaartministerie constateert op 14 april 1943 een lichte wrevel bij de bevolking van de bezette gebieden over de luchtaanvallen omdat: “Er geen stappen worden ondernomen om verlies aan levens onder de burgers en burgerbezittingen te voorkomen.”

Ing. C. Huurman schrijft in zijn diepgaande studie “Het Spoorwegbedrijf in oorlogstijd, 1939-1945” het volgende: “Bij de geallieerde vliegtuigbeschietingen van treinen hebben tot de spoorwegstaking in September 1944 minimaal 300 reizigers en 200 NS’ers het leven verloren en zijn minimaal 500 reizigers en 400 NS’ers gewond geraakt. Het doel van de geallieerden was zoveel locomotieven te vernielen dat de Duitse militaire transporten zouden stagneren. Dit doel was niet haalbaar, omdat van de circa 850 NS-locomotieven er altijd voldoende bedrijfsvaardig waren om de Wehrmachttransporten te rijden. Het beschieten van gestroomlijnde elektrische treinstellen vol met reizigers en het in de lengterichting mitrailleren van personentreinen hebben echter geen enkel militair doel gediend. Ook schrijft hij “Het aantal en de effecten van de verzetsacties tegen spoorwegtransporten zijn na de oorlog schromelijk overdreven, zowel door het verzet als door de NS’ers zelf.”

Historicus Lou de Jong maakt in deel 10b over de oorlog summier gewag van de treinbeschietingen en geeft daarbij aan zelfs bij benadering geen idee te hebben van het aantal slachtoffers. Dit is kenschetsend voor de manier waarop dit stuk geschiedenis wordt behandeld. Geen enkel oorlogsmonument herinnert eraan. Zelfs in de, verder uitstekende, negendelige NPS documentaire “De Oorlog” die in najaar 2009 werd uitgezonden ontbraken de treinbeschietingen. Ik heb bij de redactie navraag gedaan. Het antwoord: “er moesten keuzes gemaakt worden.”

De enige officiële verwijzing naar de tragische dood van mijn zusje is de vermelding in het Register van Burgerslachtoffers van W.O. II:

Johanna Elisabeth van Dort Geb. 10 september 1925 te Haarlem Overl. 5 augustus 1944 te Halfweg

Bij de begrafenis van mijn zusje sprak de door de Duitsers afgezette directrice Mej. T.Burger. Zij zei o.a. : "Joke heeft niet geleden, ze is de hemelpoort binnengesprongen." Ik vond dat een hele troostende gedachte, maar ik wist toen nog niet hoe dat in werkelijkheid gegaan was. Zij moet die mannen recht in het gezicht hebben gezien, zij zal doodsangst hebben uitgestaan. Geen sprake van "de hemelpoort binnengesprongen".

De ooggetuigen van de treinbeschietingen sterven uit. Dit artikel is een eerbetoon en een herinnering aan de slachtoffers.