DE HAARLEMSCHE COURANT 10 augustus 1944

DE DOOD UIT DE LUCHT

IN ENKELE MINUTEN WERD MATELOOS LEED OVER TIENTALLEN REIZIGERS UITGESTORT

Ga zonder dringende noodzaak niet op reis!

Voor mij op mijn schrijfbureau ligt een stille getuige van nameloos leed, dat Zaterdagmiddag in enkele minuten door een aanval van Anglo-Amerikaansche jagers op een electrischen trein in het Westen des lands werd te weeg gebracht, aldus schrijft de sportredacteur van het A.N.P.

De stille getuige, een mitrailleurkogel van middelzwaar kaliber, is een van de duizenden projectielen, welke de Anglo-Amerikanen op de weerloozen inzittenden van den electrischen trein afschoten.

Het was een voortrein, welke met eenige vertraging te kampen had en die zoo vol was, dat tientallen reizigers in de tusschenstations geen plaats konden krijgen en tot den volgenden trein moesten wachten. Als zij geweten hadden, welk een onbeschrijfelijk leed zij daarmede ontliepen, zouden zij minder tekeer zijn gegaan bij het vertrek van den overbezetten trein.

Ik zat, aldus gaat het verhaal van den sportredacteur verder, rustig te lezen in een boek van een tweedeklaswagon. In H. was er luchtalarm en ik bemerkte aan de vele burgers die naar het Noorden wezen, dat daar iets te zien moest zijn.Ik zat evenwel aan den anderen kant van den trein en verdiepte mij dus verder in mijn lectuur. De trein vertrok en reed binnen enkele minuten op vollen snelheid, toen plotseling een der passagiers, die aan de andere zijde van den trein de verrichtingen der overvliegende formaties volgde, brulde: “Bukken, daar komen zij!”

Nauwelijks had de man deze kreet geuit of het geluid van neersuizende vliegtuigen vulde den wagon, waarvan de meeste ramen in verband met de hitte wijd open stonden, met dirct daarop het knetterende geluid van mitrailleurs en inslaande kogels. Het eerste salvo had mij niet getroffen. Bij het tweede salvo,dat direct daarop volgde (het bleek dat drie jagers den trein aanvielen) keek ik naar buiten en zag de meeste voor den trein bestemde projectielen in den berm aan de overzijde van de sloot langs den spoordijk inslaan als uiteenspattend vuurwerk.

Ik zonk op mijn knieën en drukte mijn hoofd in de kussens in afwachting van het volgende salvo, dat niet lang op zich liet wachten. Overal in het rond hoorde en voelde ik aan mijn tot het uiterste gespannen zenuwen de kogels inslaan. Rinkelend vielen de glasscherven het inslaan der projectielen in het houtwerk gaf een zonderling krakend geluid.

Toen stond de trein stil. Een overbuurman sprong uit het raam . Dat voorbeeld volgde ik terstond. Daar kwamen de vliegtuigen opnieuwaan.Ik hoorde aan het geluid der motoren. Ik wierp mij plat op den spoorbaan vlak onder den wagon. Hier liet ik weer drie salvo´s over mij heengaan. Nu beheerschte mij nog slechts één gedachte, weg zoo gauw mogelijk verweg van dezen trein.

Ik sprong op en nam de langs de spoorbaan liggende sloot met een te korten sprong. Ik haalde amper de overzijde en plonste met mijn beenen in het water. Daar hoorde ik opnieuw de toestellen naderen. Ik zonk omlaag en liet wederom de salvo´s over mij heengaan.Een naast mij liggende jongeman begon tebrullen.Ik zag hoe het bloed spoot uit zijn linkerschouder.Weer sprong ik op en liep eenige tientallen meters langs de spoorbaan. Daar kwamen de monsters wéér aan.

Opnieuw zocht ik dekking en zoo bleef het voortduren, totdat ik zag de jagers zich voor goed van den trein verwijderden. Ik kon wel juichen. Ik mankeerde niets. Ik zwaaide met mijn armen tegen de tientallen reizigers, die nog steeds voortrenden en schreeuwden. Keert terug, het gevaar is geweken, doch zij schenen mij niet te horen. Door een panischen schrik bevangen renden zij verder. Ik liep naar den trein terug en schrok, want steeg daar niet een rookkolom op? Gauw terug in den trein. Mijn actetasch hing er immers nog.

En dan wilde ik wel eens weten, wat er van de plaats waar ik had gezeten overgebleven was. Doch welk een verschrikkelijk schouwspel! Erger, veel erger dan wat ik beleefde tijdens beschieting der jagers. Wat ik zag langs de spoorbaan en in de verschillende wagons leent zich ternauwernood voor een beschrijving. Op het voorbalcon knielde een moeder naast haar in een bloedplas badende 19-jarige dochter. Een eind verder stond een radeloos in de handen wringende vader naast het ontzield op den bodem van den wagen liggende lichaam zijner 20-jarige dochter. Verder in den wagon lag voorover het ontzielde lichaam van een ongeveer 30-jarige vrouw badend in haar bloed. Het bleek dat een kogel in het hoofd den schedel had verbrijzeld.

Een jammerende juffrouw vestigde mijn aandacht op een ouden man, die geheel in elkaar gedoken op zijn knieën onbeweeglijk tusschen de banken gedoken zat. Dood. Op een der voorbalcons lag een bejaard echtpaar. Hij een schot in den arm, zij in de heup. De arm was snel genoeg afgebonden doch de vrouw moest wachten op geneeskundige hulp. Iedere wagon telde zooveele slachtoffers. Langs de spoorbaan lag de zwaar getroffen jongeman nog te kermen. Naast de vreeselijke wond in zijn linkerschouder miste hij ook de helft van zijn linkervoet. Iets verderop lag een ongeveer 30-jarige vrouw te zieltogen in de brandende zon. Ik knielde naast haar neer en voelde nog een zwakke polsslag, doch ook hier naderde de dood met rassche schreden.

Zoo stond ik daar machteloos te midden van een mateloos leed, in enkele minuten over tientallen u uitgestort. Totdat na ongeveer twintig minuten de reddingsploegen verschenen. Ik zocht daarna mijn jas en vond deze op de plaats waar ik gezeten had, doorzeefd met kogelgaten. Mijn actetas had het er beter afgebracht. Toen ben ik met een gewonden transport meegegaan, waarna ik verschillende families telefonisch heb kunnen waarschuwen, aldus den wensch van verschillende ernstig getroffenen vervullend.

Nog steeds begrijp ik niet, dat ik zoo zonder lichamelijk leed deze vuurproef heb doorstaan. Wie dat heeft meegemaakt stapt zoolang deze krankzinnige srijd duurt niet meer voor een plezierreis of familliebezoek in een trein, noch stelt hij zijn gezinsleden aan dergelijke gevaren bloot. De waanzin in de oorlogvoering doet zich hier gelden. Hier is immers elke menschlijkheid zoek, ongeacht het doel dat wordt nagestreefd. En toch zijn er duizenden die zich nergens aan storen en de treinen bevolken alsof er geen gevaren dreigen. “Waarom ben ik toch met mijn kind op reis gegaan” Nog hoor ik het de moeder, knielend naast het ontzielde lichaam van haar dochter uitroepen. Wacht U dan toch niet, voordat het ook voor U te laat is. De kruik gaat te water tot ze breekt. Bescherm uzelf tegen de gevaren die u dreigen in dezen verschrikkelijken oorlogstijd. Blijft thuis. Ook u dreigt op reis ieder oogenblik ernstig gevaar.