Een medepassagier die getroffen werd

In diezelfde trein zat een 37-jarige man, die oorspronkelijk de trein naar Uitgeest /Hoorn had willen nemen om bij de boeren linnengoed te ruilen voor eten.

Vanwege de beschietingen eerder op die dag op deze lijn moest hij via Haarlem/Amsterdam reizen. Ook hij probeerde uit de trein te vluchten maar werd aan zijn hoofd verwond en miste zijn vingers. Hij werd al levenloos naar het Grote Gasthuis vervoerd, waar zijn vrouw hem die middag ging identificeren. Het linnengoed en het geld dat hij bij zich waren gestolen.

Zijn 7-jarige zoon speelde buiten en zag een politieagent de straat inrijden en bij hun huis aanbellen. Dit beeld is hem altijd bijgebleven – een agent die de treurige boodschap kwam brengen.

Ik sprak deze zoon in 2003 toen ik op zoek ging naar de achtergronden van de beschietingen. Hij wil anoniem blijven.

De vrouw was in verwachting en heeft de begrafenis zittend op een stoel bijgewoond. In september werd een dochter geboren. De moeder heeft deze dochter zo willen beschermen dat het later tot een breuk gekomen is. Ook verweet de dochter de moeder en haar broer dat zij niets over de vader hebben verteld.

De man werkte bij de Nederlandse Spoorwegen. Op een plaquette wordt zijn naam vermeld bij de slachtoffers, die tijdens de oorlog zijn gevallen en die jaarlijks herdacht worden. Zij gaven er echter de voorkeur aan hem thuis te gedenken. De weduwe kreeg pensioen en vrij reizen. Lang wilde de zoon niet naar Engeland omdat hij de Engelsen als de “moordenaars” van zijn vader beschouwde. Toen hij later toch ging merkte hij dat het toch aardige mensen waren...